donderdag 10 maart 2011

Knapen beantwoordt Kamervragen over dreigende overname Afghaanse overheid van vrouwenopvanghuizen

Staatssecretaris Ben Knapen (Buitenlandse Zaken) heeft de Kamervragen die PvdA-kamerlid Sjoera Dikkers in februari stelde over de dreigende overname van vrouwenopvanghuizen door de overheid in Afghanistan beantwoord.

Deze huizen worden nu nog beheerd door non-gouvernementele organisaties, maar een wetswijziging wil hier een eind aan maken. Hierdoor kunnen vrouwen levensbedreigend in gevaar komen.

De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) zei onlangs dat door een dreigende wetswijziging “de levens van mishandelde en misbruikte vrouwen in gevaar dreigen te komen als de overheid er de baas wordt”, zie een eerder bericht op dit weblog.

Volgens HRW is het geweld tegen vrouwen en meisjes in Afghanistan wijdverbreid. Het gaat onder meer om huiselijk geweld, seksuele kwelling en verkrachting.

Daarnaast komt het gedwongen huwelijk veel voor en is dit sociaal aanvaard. Meer dan de helft van de huwelijken die er worden gesloten zijn gedwongen huwelijken, of zijn kindhuwelijken van meisjes onder de 16, aldus HRW.

HRW noemt de huidige opvanghuizen van levensbelang voor vrouwen.

Sjoera Dikkers stelde de vragen naar aanleiding van de ernstige bezorgdheid van Human Rights Watch over de dreigende overname.

Staatsecretaris Ben Knapen van Buitenlandse Zaken heeft deze Kamervragen inmiddels beantwoord.

Dikkers wilde onder meer graag weten of Knapen weet van het plan van de Afghaanse regering om het beheer van blijf-van-mijn-lijfhuizen over te nemen en of hij de bezorgdheid daarover van Human Rights Watch kent en deelt, en zo ja, of hij met de Afghaanse overheid in gesprek gaat over de maatregel.

Daarnaast vroeg Dikkers of de maatregel past in een “trend van Afghaniseren”. Hiermee wordt bedoeld dat de Afghanen steeds meer hun eigen zaken op gaan knappen, iets wat de internationale gemeenschap toejuicht.

Maar de regering Karzai wordt steeds meer gedomineerd door ultraconservatieven, die vijandig staan tegenover autonomie voor vrouwen, en dit bieden de opvanghuizen aan vrouwen die vertrokken zijn bij hun familie of echtgenoot.

Op dit punt is "Afghanisering" funest voor vrouwen.

Tot slot wilde Dikkers graag weten welke ngo’s momenteel de elf blijf-van-mijn-lijfhuizen in Afghanistan beheren, hoeveel vrouwen ze opvangen, of de vrouwen daar veilig zijn, of de huizen Nederlandse of Europese subsidie krijgen, en of ze ook steun blijven ontvangen als ze worden overgenomen.

Knapen zei in zijn antwoord onder meer dat hij op de hoogte is van de plannen. In rechtstreeks overleg, of in internationaal verband, wordt de situatie bij de Afghaanse regering onder de aandacht gebracht.

De staatssecretaris zegde toe: “Nederland zal zich kritisch uitspreken over (concept-)wetgeving of beleid dat een bedreiging vormt voor de rechten van vrouwen of andere kwetsbare groepen in Afghanistan.”

In zijn antwoord somde hij eveneens de hulporganisaties op die steun verlenen aan Afghaanse vrouwen in nood, en hoeveel geld die ontvangen van Nederland en een aantal andere landen.

Hieronder staan de vragen die Sjoera Dikkers heeft gesteld en de antwoorden van staatssecretaris Ben Knapen. De antwoorden worden gericht aan de voorzitter van de Tweede Kamer.


Geachte Voorzitter,

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Dikkers over berichten dat de vrouwenopvang in Afghanistan in gevaar is. Deze vragen werden ingezonden op 17 februari 2011 met kenmerk 2011Z03344.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

Ben Knapen

Antwoorden van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Dikkers (PvdA) over berichten dat de vrouwenopvang in Afghanistan in gevaar is.

Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het plan van de Afghaanse regering om het beheer van blijf-van-mijn-lijfhuizen over te nemen van non-gouvernementele organisaties?

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Heeft u kennisgenomen van de zorgen van onder meer Human Rights Watch (HWR) dat vrouwen in Afghanistan door de maatregel een groter risico zullen lopen? Deelt u deze mening? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaat u met de Afghaanse regering in gesprek over deze maatregel?

Antwoord
Het wetsvoorstel in de huidige opzet omvat, ondanks positieve elementen bijvoorbeeld met betrekking tot minimale levensstandaarden, een aantal stevige zorgpunten, met name daar waar de overheid het management van de opvangcentra over zou nemen van maatschappelijke organisaties.

De EU heeft in reactie op het wetsvoorstel, samen met Australië, Canada en de VS, op 20 februari jl. de Minister voor Vrouwenzaken Ghazanfar om uitleg gevraagd. Daarbij is met name aandrongen op het overnemen van de aanbevelingen van de 'Criminal Law Reform Working Group' (CLRWG). Deze werkgroep, waarin onder andere de 'Afghan Independent Human Rights Commission' zitting heeft, adviseert de Afghaanse regering over wetsvoorstellen op strafrechtelijk terrein. De CLRWG acht de huidige bepalingen in het wetsvoorstel m.b.t. beperkingen in de toelating, gedwongen vertrek, gedwongen afgifte van persoonlijke informatie en gedwongen medische onderzoeken onacceptabel. De CLRWG doet ondermeer de aanbeveling dat maatschappelijke organisaties in staat moeten blijven om op onafhankelijk wijze opvanghuizen te beheren.

Daarnaast stelt Nederland dit onderwerp, alsmede de situatie van vrouwen in Afghanistan, in coördinatie met EU-partners, actief aan de orde in bilaterale gesprekken met relevante Afghaanse autoriteiten.

Op 22 februari jl. heeft de Afghaanse regering, bij monde van de woordvoerder van de president, aangegeven dat de regering nooit het besluit heeft genomen de opvanghuizen te sluiten, danwel het werk van de betrokken NGO's stop te zetten. Daarnaast heeft het Ministerie van Vrouwenzaken toegezegd in constante dialoog te blijven met het maatschappelijk middenveld over mogelijke verbeterpunten. Dit zijn positieve signalen, die hopelijk leiden tot wijziging van het wetsvoorstel.

Vraag 3
Hoe beoordeelt u de uitspraken van HRW dat de maatregel past in een trend van 'Afghanisering', en dat de regering van president Hamid Karzai "steeds meer gedomineerd wordt door ultraconservatieven die vijandig staan ten opzichte van zelfs maar het idee van schuilplaatsen, aangezien deze aan vrouwen een bepaalde mate van autonomie bieden" ten opzichte van echtgenoten en familieleden die hen slecht behandelen? Deelt u deze mening? Zo ja, heeft dit gevolgen voor de samenwerking met de Afghaanse regering? Zo nee, waarom niet?

Antwoord
Het wetsvoorstel lijkt te passen in een bredere trend van stigmatisering van de blijf-van-mijn-lijfhuizen door conservatieve krachten in Afghanistan. Er is in sommige media al langere tijd sprake van negatieve berichtgeving over de opvanghuizen. Nederland zal zich kritisch uitspreken over (concept-)wetgeving of beleid dat een bedreiging vormt voor de rechten van vrouwen of andere kwetsbare groepen in Afghanistan. Nederland zal daarbij zoveel mogelijk in internationaal verband optreden. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 4
Welke ngo's beheren op dit moment de elf blijf-van-mijn-lijfhuizen in Afghanistan?
Ontvangen deze ngo's Nederlandse of Europese ontwikkelingsgelden, en zo ja hoeveel? Hoeveel vrouwen worden opgevangen in deze huizen? Zijn de vrouwen er veilig? Als u de blijf-van-mijn-lijfhuizen op dit moment (direct of via ngo's) steunt, blijft u dit dan ook doen als de huizen door de Afghaanse regering worden overgenomen? Bent u bereid de ngo's extra te ondersteunen als de continuïteit van hun werk in gevaar is?

Antwoord
De betreffende NGO's zijn: 'Afghan Women Skills Development Center', 'Women for Afghan Women', 'Humanitarian Assistance for Women and Children of Afghanistan', 'Voice of Women Organization' en 'Cooperation Center for Afghanistan'. Volgens de gegevens van het Afghaanse Ministerie van Vrouwenzaken is de gezamenlijk capaciteit van deze organisaties ongeveer 175 vrouwen en kinderen.

Afghaanse vrouwen die bescherming zoeken in een van de blijf-van-mijn-lijf huizen in Afghanistan weten zich beschermd door de NGO's die deze huizen beheren. Zij lopen geen risico teruggestuurd te worden naar hun (schoon)familie. Het bieden van een veilige omgeving voor deze vrouwen staat voorop in het beleid van de NGO's.

De EU financiert met EUR 1 miljoen per jaar twee Afghaanse NGO's, 'Medica Mondiale' en 'Women for Afghan Women'. Deze NGO beheert 4 blijf-van-mijn-lijf huizen. Ook Finland (EUR 95.000) en Zweden (EUR 100.000) steunen 'Women for Afghan Women' financieel. Duitsland verleent financiële steun (EUR 130.000) aan het 'Cooperation Center for Afghanistan'. Denemarken financiert via het 'Elimination of Violence Against Women Special Fund' van UNIFEM een aantal NGO's dat lijf-van-mijn-lijf huizen beheert. Nederland steunt, zoals bekend, UNIFEM met een bijdrage van EUR 2 miljoen ten behoeve van de bestrijding van geweld tegen vrouwen in Afghanistan.

Nederland onderhoudt nauw contact met diverse Afghaanse vrouwenorganisaties. Mocht via deze organisaties een beroep op Nederland gedaan worden voor ondersteuning dan zullen de mogelijkheden hiertoe serieus worden onderzocht.